vrijdag, januari 27, 2006

de monoloog

De monoloog was een succes! De zaal zat overvol. Mijn actrice had de zenuwen van de generale repetitie bedwongen en met enige trots kan ik zeggen dat ze mijn monoloog het best heeft gespeeld. Er waren nog drie andere monologen, tesamen duurde het geheel een uur. De actrices en ook de schrijvers (waaronder ik) kregen een daverend applaus, dat meer aanzwol dan gewoonlijk dankzij de goede orchestraties van de regisseur Peter Michel. Na de voorstelling was hij degene die het publiek informeerde over onze prestaties. Daarna was er en groot feest in de Arenbergschouwburg, de Bourla en het Paleis. Ik ben evenwel blijven plakken in de Arenbergschouwburg alwaar ik een vrolijk babbeltje hield met een ex-klasgenote uit het middelbaar onderwijs, die een nichtje bleek te zijn van één van de actrices. Zo zie je maar weer hoe klein de wereld is. Een vriendin kwam me tot twee keer toe vragen of ik het niet erg vond of mijn vriend er niet bij was, waarop ik twee keer dapper NEE antwoordde, maar eigenlijk vond ik het wel een beetje erg. Anders was ik daarna niet druk gaan sms-en op het toilet. Ik had me tot nu toe gesust met het feit
dat de monoloog uiteindelijk zo luguber was geworden dat mijn vriend het onmiddellijk zou uitmaken na de voorstelling. Als ik daar dieper over nadenk, is dat bullshit, tuurlijk zou HIJ niet bang geworden. zeventig procent van de mannen die niet kunnen relativeren zouden de schrik van hun leven opdoen en mij gaan identificeren met mijn monoloog. Ze hoeven echter niet bang te zijn, ik zou nooit van mijn leven eraan denken mijn eigen man zoiets aan te doen als het hoofdpersonage uit mijn monoloog. De enige geldige uitleg die ik kan geven aan hoe het concept is geëvolueerd, is dat je toegevingen moet doen om iets speelbaar te maken. Als dat tot het dramatische einde lijdt van de man, dan is dat maar zo. Op de tonen van het requiem van Fauret. Zeer Kubrick-wise!